Oral history, oftewel het verzamelen van (levens)verhalen als mondelinge bron, is volgens Yvette Kopijn een simpele, maar effectieve tool de leemtes binnen de officiële geschiedschrijving op te sporen en aan te vullen met eigen geschiedenissen en verhalen die een eigen, alternatieve kijk geven op het verleden. Door mensen aan te moedigen om via het optekenen van (levens)verhalen zelf op zoek te gaan naar hun geschiedenis, werkt Oral history eraan mee om mensen een stem te geven die tot nog toe onvoldoende gehoord werden, om zo te komen tot een meer inclusieve geschiedschrijving, waarin alternatieve verhalen over het verleden zichtbaar worden.
De methode van oral history kan ingezet worden om de [1]leemten in het nabije verleden van de Surinaamse geschiedschrijving op te vullen aldus Chan E.S. Choenni in ‘De urgentie van oral history in de Surinaamse geschiedschrijving (2014)‘.
Lees mee wat Choenni hier over schrijft: “Delen van het verleden die in de collectieve herinnering of de “gevestigde” geschiedschrijving zijn verdrongen, over het hoofd zijn gezien of bewust niet te boek zijn gesteld kunnen in beeld worden gebracht door orale overlevering.
De Surinaamse geschiedschrijving kent een sterke gerichtheid op de slavernij en immigratie naar Suriname en de contracttijd. Verklaringen kunnen volgens Choenni gevonden worden in:
- de voorkeur om de focus te leggen op onderdrukking en het kolonialisme en de strijd daartegen aldus Choenni. Vooral linksgeoriënteerde historici en in het bijzonder marxisten benadrukken dit onderdeel van de Surinaamse geschiedenis;
- de zoektocht naar de “roots” (afstamming, historische wortels);
- de beschikbaarheid en toegankelijkheid van schriftelijke documenten.
Voor het beschrijven van de periode na het Staatstoezicht en na contracttijd volstaan deze documenten echter niet. Het beschrijven van het (dagelijks) leven van Surinamers behorende tot de verschillende bevolkingsgroepen vereist een andere methode.
Wat is er nodig om Oral History in te zetten in Surinaamse geschiedschrijving?
- Het beschrijven van de geschiedenis van deze groepen van binnenuit (het insidersperspectief) vereist vaak etnische expertise. Er zijn echter nog betrekkelijk weinig Surinaamse historici met onderzoeks –en schrijfvaardigheden die deze etnisch specifieke expertise bezitten.
Ik weet niet helemaal zeker wat Choenni bedoeld met etnische expertise maar ik veronderstel dat hij doelt op kennis en ervaring van de denk- en werkwijzen, waarden, normen en gedragsgewoonten van (de) verschillende Surinaamse bevolkingsgroepen.
- Het interviewen (lees afnemen van levensverhalen) met informanten die boven de 70 jaar zijn vereist ook nog een bijzondere expertise, vooral ook wanneer hun herinneringen aan de oudere generaties worden geïnventariseerd. Men moet toegang weten te krijgen tot deze informanten en zich kunnen inleven in hun leefwereld.
- ([2]Surinaamse) historici die de Surinaamse geschiedenis als onderzoeksgebied hebben dienen kennis te ontwikkelen van de oral history methode.
- Het dagelijks leven (van alle sociale klassen) in Suriname moet de moeite waard worden geacht om op te tekenen
Op 2 en 9 april organiseert Stichting Zieraad een training Oral History gegeven door Oral History expert drs. Yvette Kopijn.
[1] Ten eerste is in de Surinaamse geschiedschrijving de periode na de slavernij en in het bijzonder de geschiedenis van de vrijgemaakte tot slaaf gemaakten en hun nazaten nauwelijks op samenhangende wijze onderzocht en te boek gesteld. Een tweede opvallende leemte is het geringe aantal studies over het (dagelijks) leven van de Surinamers. In het bijzonder de beschrijvingen van de sociale en culturele aspecten in relatie tot de bestaansvoorwaarden (bijvoorbeeld de karige inkomsten) en de fysieke omgeving zijn schaars in de Surinaamse geschiedschrijving. Een derde leemte is de relatief beperkte belangstelling die bestond en bestaat voor de afzonderlijke ontwikkeling van de (toenmalige) grote bevolkingsgroepen.
[2] Je kunt ter discussie stellen of dit onderzoekers moeten zijn waarbij je vertrekt vanuit een persoectief als participerende persoon of dat je zowel onderzoekers moet hebben die vertrekken als niet participerende personen en onderzoekers die zowel deelnemers zijn als observator.